Kampverhalen

Lees hier kampverhalen die teruggaan tot 1947 van de Padvinders van Sint-Joris. Weet je zelf ook nog een memorabele gebeurtenis of legendarisch kampverhaal? Twijfel dan zeker niet om jouw verhaal ook toe te voegen!

1947 Groot Kamp - Neerpelt; door Walther Declerq

 

In 1947 gingen de Padvinders samen met hun zusterafdeling uit Emelgem op kamp in de bossen van Neerpelt.

 

De hele groep vertrok op zaterdagmorgen met een platte oplegger bestuurd door chauffeur Achiel Vaernewijck. De rest van de bestuursleden, Master Gerard Vandromme, zijn vrouw en Eerwaarde Pater Valentin, zouden 's anderendaags met een personenwagen nakomen.

 

Op de opleggers was alles opgestapeld: tenten, patrouille koffers, ransels en ander kampeer materiaal. Wij, de verkenners, zaten of lagen in het ruim van de vrachtwagen, bovenop de koffers en de rugzakken.

 

De eerste autosnelweg in België werd pas aangelegd in 1956 en de volledige 186 kilometer werd afgelegd over de secundaire wegen. Die waren 2 jaar na de oorlog nog in erbarmelijke staat en ergens tussen Brussel en Leuven gebeurde het onvermijdelijke. Eén van de assen van de oplegger begaf het en de hele de vrachtwagen met daarop de hele scoutgroep stond aan de kant.

 

Na veel over en weer getelefoneer naar Izegem werd besloten om om de oplegger met al zijn gerief af te haken en aan de kant te zetten. Achiel zou, samen met een andere leider met de trekker alleen terug naar Izegem te rijden om een nieuwe as op te halen.

 

Wij, de rest van de kampeerders, moesten noodgedwongen ter plaatse blijven, wachten en misschien wel overnachten, het was immers al een stuk in de namiddag. We zouden onze plan wel trekken. Er was een voorraad eten mee en er werd wat gezongen en plezier gemaakt.

 

Toen de avond inviel zochten we elk een slaapplek: een deel in de oplegger terwijl de rest beschutting vond in opstaande valskappelletjes in het open veld. In die tijd gingen we op kamp tijdens de week van Izegem kermis, het was wel al begin september, maar toch nog een redelijk warme nacht.

 

In de vroege morgen zijn Achiel en zijn reisgenoot terug gearriveerd met de nieuwe as en het nodige gereedschap.

 

Ik herinner me nog dat we uiteindelijk laat in de namiddag gearriveerd zijn op het kampterrein.

 

Toch werd het nog een aangenaam kamp!

De oplegger

1973 Groot Kamp - Bendorf Sayn bij Koblenz; door Geert Ghekiere

 

Op de lijst ontbreekt een , voor mij belangrijk Kamp. In 1974 zijn wij met de Jins naar Engeland gereisd.


We hebben ons een treinabonnement genomen voor een ganse maand in gans Engeland. Met 6 vrienden Geert Vanneste , Danny Roose, Geert Ghekiere, ... zijn we dan in Oostende op de veerboot gestapt, en in Dover zijn wij ( vol met Jin, want wij waren Jins ) van de veerboot gestrompeld. Wanneer we echter in Londen aankwamen waren we weer nuchter.

 

Dan maar vlug het Baden Powell -House opgezocht (een pracht van een Jeugdherberg) en Londen bezocht . 1 nacht zijn we daar gebleven en de volgende avond verder gereisd naar Southport. Voor velen zal een belletje klingelen want we hebben de Girlsguides opgezocht die enkele jaren daarvoor op ons Jubileum waren. We zijn daar goed ontvangen geworden maar desbetreffende meisjes niet meer gevonden.

 

In Southport zijn we 2 weken gebleven in het lokaal van de zeescouts. Zeilen geleerd..... en veel met de trein gereisd. De scouts van Southport waren op kamp in Schotland en wij zijn hen dan ook nagereisd. We hebben Edinburgh bezocht en enkele steden onderweg. Na die weken rondreizen zijn we teruggekeerd met de veerboot (zonder Jin) . Dat was mijn mooiste kamp van mijn scoutsloopbaan (1963-1978). Met dank aan alle scoutsvrienden

De zeilscouts

1982 Grote Jacht - Varsenare; door Roel Vandommele

 

Toen "Wost" nog Roger Lefevere noemde, ging hij met zijn kersverse bruid Ingrid mee op welpenkamp om te koken.

 

Op televisie liep er op dat moment de bij de jeugd razend populaire science-fiction reeks: Buck Rogers.


Wij, als welpen, hadden dan ook snel een bijnaam voor het jonge koppeltje:
Roger werd "Buck Rogers" en Ingrid kreeg de naam van de Buck Rogers zijn knappe assistente "Wilma"

Buck Rogers

1996 Groot Kamp - Grandhan; door Roel Vandommele

 

Op elk tentenkamp is er wel een moment waarop de leiding van een tak zijn authoriteit moet laten gelden.

 

Bij verkenners heeft dat meestal te maken met iets te losse interpretaties van de drankrantsoenen en de avondklok.
De volledige bende krijgt dan na een nachtelijke uitspatting eens flink op zijn donder en de teugels worden een paar dagen strak aangehaald., waardoor het zaakje onder controle blijft.

 

Bij de jongverkenners gaat het meestal over 3de jaars die al meer verkenner dan jongverkenner zijn, zich daardoor een beetje rebels opstellen en op die manier zorgen voor een slechte sfeer in de patrouilles.
De 1ste jaars die nog maar net de goede zorgen van de welpen leiding achter zich gelaten hebben, leiden daar dikwijls serieus onder en een hele tak kan daardoor soms echt in zak en as zitten.

 

Op elk kamp is er wel ergens een jongverkenner die moet aangepakt worden zodat hij terug mooi inschuift in de normale patrouille verhoudingen.

 

Zo gebeurde het ook in Grand-han. Eén van de oudste jongverkenners, was als jongere broer van een verkenner bevriend met heel wat verkenners en zorgde door zijn haantjes-gedrag voor heel wat strubbelingen in de jongverkenners groep.

 

Tijd dus, voor de jongverkennersleiding om actie te nemen:
De jongverkenner in kwestie was net weggelopen van het terrein, de leiding was er achtergelopen en hij was al briesend en tierend terug naar het kampterrein gebracht.
De leiding was zijn gedrag waarmee hij de volledige tak terroriseerde meer dan beu en besloot hem eens een goed lesje te leren:

 

Midden op het kampterrein waren twee torens gebouwd die met een passerelle met elkaar verbonden waren. De jongverkenner in kwestie werd op de passerelle gezet en moest er de hele voormiddag lang blijven staan en voor sprekende klok spelen.
Elk kwartier moest hij keihard én op tijd het uur roepen als volgt:

 

"HET IS KWART NA TIEN EN IK BEN HIER DEN BAAS VAN HEEL DE PLEINE!!!"

 

Voor de andere takken was het natuurlijk hilarisch, de jongeman was razend maar legde zich uiteindelijk neer bij zijn straf en was de volgende dagen opmerkelijk rustiger.

 

Een beetje onorthodox en pedagogisch waarschijnlijk niet verantwoord, maar wel uiterst grappig én efficiënt.

Het is kwart na 10!

Een zwaar ongeval

1995 Groot Kamp - Zonhoven; door Roel Vandommele

 

Het was een warme dag, de jongverkenners waren op dagtocht geweest en we hoorden ze reeds van ver, zingend het wegje naar het kamp terrein opkomen.

 

Een paar jongverkenners was vooruit gelopen en kwam reeds door de poort het terrein opgelopen. Ze liepen recht naar hun shelters en zetten gulzig hun mond aan de water bidons om zo hun grote dorst te lessen.

 

Jan Caudron zag dat alle bidons reeds bezet waren en liep rechtstreeks naar de watertank die de eigenaar op het terrein was komen zetten voor de watervoorziening van het hele kampterrein.

 

Het was een grote, één-assige citerne van enkele honderden liters met langs de ene kant een dissel met een steunwieltje waarop het gewicht rustte en langs de andere kant een kraantje waarmee de bidons gevuld konden worden.

 

Jan draaide het kraantje open, greep het kraantje vast en liet zich onder de waterstraal zakken om zo rechtstreeks van de kraan te drinken. Doordat zijn volledige gewicht aan het kraantje kwam te hangen, bewoog de onveilige opstelling, begon het water en het zwaartepunt van de citerne naar de andere kant te stromen en kantelde uiteindelijk het volledige gevaarte om. Jan kon zich niet meer wegtrekken en kreeg de kraan het volle gewicht van de gevulde citerne op zijn buik.

 

Jans doodsschreew die toen over het kampterrein klonk herinner ik mij nu nog levendig. Iedereen was aan de grond genageld en wist meteen dat er iets verschrikkelijks gebeurd was. Bernard Vandewaetere en Christoph Callens waren de eersten die een fractie van een seconde later in actie schoten.
Christophe liep tot bij de jongverkenners patrouilles, tilde de citerne terug op en haalde Jan van onder het kraantje. Bernard was ondertussen reeds in Franks auto gesprongen en was reeds tot bij de jongverkenners gereden.
Er werd geen moment geaarzeld, Jan werd in de auto gelegd en ze scheurden weg naar het dichtsbijzijnde ziekenhuis.

 

Na enkele bange uren, verslagen afwachten, kwamen ze terug op het terrein. Jans slagader naar de lever was door het grote gewicht afgescheurd. Door de snelle interventie van Bernard en Christoph was hij op tijd kunnen geopereerd worden en was de situatie niet meer kritiek. Een geweldige opluchting voor iedereen.

 

's Avonds was het stil rond het kampvuur, we dachten aan Jan aan zijn ouders en onze verantwoordelijkheid als leider en groepsleiding voelde loodzwaar.


Laat het een les zijn om veiligheid en niet evidente risico's op het kampterrein nooit uit het oog te verliezen!

Special effects

1995 Groot Kamp - Zonhoven; door Roel Vandommele

 

Aan het kampvuur werd in Zonhoven een speciaal tintje gegeven.
In een grote plank werden met hamer en beitel de letters zonhoven uitgekapt. Kristof Callens, onze vuurmeester, vulde de letters op met "poer" en plakte dit vervolgens af met plaklint.


Via een lont en verschillende blikken brandalcohol die strategisch in de houtstapel werden gezet construeerde hij een ingenieus ontstekingsmechanisme.


De jongste jongverkenner mocht de lont plechtig aansteken en de letters "Zonhoven" "fisterden" eerst alvorens de houtstapel in brand vloog. Een mooi schouwspel.

 

Opnieuw onder impuls van onze vuurmeester, professioneel pyromaan Kristof, werd het kampvuur besloten met een vuurspuw-act.


Door Strohrum verneveld uit te spuwen in de vlam van een fakkel konden Bruno, Kristof en ik behoorlijk spectaculaire vuurwolken spuwen.

 

Een zeer mooi mysterieus effect, onmiddellijk erna bezegeld door de Last Post en het avondlied.
Afsluiters van een zeer geslaagd kamp.

De vijver

1995 Groot Kamp - Zonhoven; door Roel Vandommele

 

Het kampterrein was niet erg groot maar had wel iets speciaals.

 

Temidden het door bossen omringde rechthoekige grasveld bevond zich een vijver.
Het water was vuil roestbruin maar toch ideaal voor speciale touwtrekwedstrijden, apebruggen, Zweedse omlopen, estafettes en dagelijkse VT's-in-het-water-gooi-spelletjes.

Leven van de jacht

1995 Groot Kamp - Zonhoven; door Roel Vandommele

 

Tijdens de kampverkenning had de Jin-leiding (Pieze en Toon Bosschaert) een grote vijver ontdekt. Toon, met zijn gummi-laarzen altijd een beetje een vissers-type, beweerde dat de vijver vol vis zat en hield zich een aantal dagen bezig met het in elkaar knutselen van vismateriaal. En inderdaad, een paar dagen later kwam hij af met twee kanjers van vissen.

 

Niet geheel onlogisch bleek later, toen we vaststelden dat de vijver eigenlijk een viskwekerij was. De vissen werden uiteindelijk klaargemaakt door Pater Frank en door de leiding verorberd.

 

Een paar dagen later was het de beurt aan Kristof Callens. Hij was fourier en tijdens het boodschappen doen had hij, al crossend door de zandwegjes, een konijn omvergereden. Het beestje had alleen een ferme klap gekregen maar was verder intakt. Geen uur na de aanrijding was het arme konijn reeds gestroopt en tegen de middag zat het rustig te pruttelen in één van Pater Frank zijn kookpotten.

1995 Grote Jacht - Sint-Truiden; door Roel Vandommele

 

Het was een verschrikkelijk warme dag, we waren aan het eten met de volledige groep, de tafels in de refter stonden vol met kannen water.

 

Hoe het juist begonnen is weet ik niet meer, maar op een bepaald moment gooide een kok één van de kannen water over één van de leidsters.
De leidster gooide terug en binnen de kortste keren stond de volledige refter in rep en roer.


Er werd door iedereen en met alle mogelijke attributen met water gegooid. De welpen en kapoenen vonden het geweldig en supporterden luid juichend mee en gooiden uiteindelijk ook zelf mee.


De apotheose kwam er toen de koks met de brandslang uit de gang de volledige bende druipend nat spuitten.

 

Eén van de welpen wilde revanche nemen maar gooide in zijn enthousiasme niet alleen het water maar ook het glas dat hij vasthield naar de koks.


Het glas spatte in duizend stukjes uiteen en meteen was het watergevecht gedaan.
Onmiddellijke evacuatie van iedereen op blote voeten en de opkuis kon beginnen.

Waterslag

De beste kampvuursketch ooit

1996 Groot Kamp - Grandhan; door Roel Vandommele

 

Het was het jaar van het zomerhitje "De Makkarena".
Het was ook het jaar waar ongeveer iedereen op het kampterrein een bezoek bracht aan het kasteel van de Hare Krishna in het nabijgelegen Durbuy.

 

Deze twee elementen brachten de Jins op het idee voor de beste kampvuursketch die ik ooit gezien heb:

 

Met de phares aan reed Klontje vanuit de verte de kampvuurkring binnen met zijn auto.
Op de monotone muziek van de Harekrishna stapten de 3 Jins, elk gekleed in een groen leger cape-ke uit de auto.


Met bier-ullekes hadden ze een voor elk een paar vinger symbalen gemaakt waarmee ze de muziek en het gezang begeleiden.
Het duurde niet lang voor de hele kampvuur kring meezong: Hare Krishna, Hare Krishna, Krishna Krishna, Hare Hare, etc.

 

Het gezang stopte plots, Klonte verwisselde rap van cassetje en, met het volume van de autoradio op 10 klonk plots de intro van de Makarena.


De Krishna monnikken gooiden hun capeje af, en daar stonden ze: Twone, Pieter en Stijn, met hun T-shirt opgeknoopt en in hun kortste, nauwste shortje.


De Makarena werd ingezet en in een mum van tijd stond iedereen, met Greetje op de eerste rij, te shaken.

 

Een geweldige act!

'S leiders grootste nachtmerrie

1996 Groot Kamp - Grandhan; door Roel Vandommele

 

Na twee of drie dagen schitterend kamp met een toffe bende verkenners gebeurde plots het volgende:

 

de weide grenzend aan de kampgrond van de verkenners bleek, toen een vrachtwagen het terrein opreed, ook een kampterrein te zijn. Wat op het eerste zicht een leuke verbroederingsopportuniteit leek, draaide uiteindelijk uit op een nachtmerrie voor de leiding en een droom voor de verkenners.

 

Op het terrein landde een bende van 20 Gidsen uit het Waalse Péruwelz.
Op slag veranderde onze toffe bende verkenners in een nest onhandelbare pubers, die we continu van het andere terrein moesten gaan plukken en die geen stap meer van het terrein meer wilden zetten.

1996 Groot Kamp - Grandhan, door Roel Vandommele

 

Wat is er meer kampgevoel dan rustig hangend op een sjorbalk, de volledige spijsverteringsgeschiedenis van de volledige kampbevolking bestuderen?

 

Wat is meer laxerend dan bovenop de geuren van een in de rode aarde gedolven put uw darmen open te houden?

 

Dergelijk genot wordt blijkbaar enkel gesmaakt door het mannelijke deel van de Padvinders, want de voltallige meisjes VT's weigerden hardnekkig om naar de Hudo te gaan.

 

Zij gebruikten ipv het jutte kleinste kamertje, het volledige speelbos dat zich naast het kampterrein bevond.

 

Tot grote ergernis van alle jongens die tijdens een bos- of sluipspel regelmatig onaangenaam in aanraking kwamen met een stinkend hoopje gemarkeerd met enkele blaadjes wit toiletpapier...

 

Tot grote ergernis ook van de eigenaar van het bos die, vanop de straat, de vele witte hoopjes had opgemerkt en ferm van zijn oren maakte tegen groepsleider Bernard.

 

Bernard trok zijn stoute schoenen aan en ging naar de meisjes tent met een rol plastiek zakjes.

 

Hij deelde ze één voor één uit aan de dames en vertelde hun doodleuk dat, op vraag van de eigenaar, het volledige bos moest gekuist worden.

 

De verontwaardiging bij de meisjes was groot, het leedvermaak bij de jongens nog groter.

 

Maar het grootst was de koppigheid van de dames: om niet onder te doen voor de jongensleiding werd het volledige bos tot het laatste blaadje toiletpapier opgekuist.

 

Chapeau!

Over meisjes & hudo's

1996 Groot Kamp - Grandhan; door Roel Vandommele

 

Het kampterrein was een langwerpige wei die tussen de Ourthe en de weg lag.
De weide lag een stuk lager dan de weg zodat je eerst een steil talud moest aflopen om erop te raken.


De verkenners zaten eerst, de leiding, achteraan langs het water en de baronielaan helemaal achteraan.

 

De Ourthe zelf lag opnieuw een heel stuk lager en met de leiding maakten we met sjorbalken en een hele grote lattestoor een zonneterras. net boven het stromende water.


Een geweldig plekje om, door de hoge oever volledig uit het zicht, heerlijk te aperitieven!

Eén van de betere kampgronden

1997 Grote Jacht - Buizingen; door Roel Vandommele

 

Na twee dagen aan een stuk experimenteren op zoek naar het perfecte brandende vuurpijl mengsel, schoot Meester vuurmaker Kristof Callens in Dancevoir het kampvuur, succesvol in gang met een brandende pijl.

 

Het mengsel op de vuurpijl bestond uiteindelijk uit afgedraaide motorolie gemengd met brandalcohol. Gelieve hier geen opmaak te gebruiken...

Kristof Callens: Meester vuurmaker

1997 Groot Kamp - Dancevoir; door Onbekende verkenner van toen

 

Stijn, we hebben daar op kamp ne keer via ne zekeren B.D.K een frans wijnboerke aan twee vaatjes wijn gekomen. Wat er toen juist allemaal is gebeurd is nog altijd niet duidelijk. Ik weet nog dat ik de leider zijn hemd heb gescheurd , dat we veel fun hadden, dat er op een bepaald moment met lege bakken bier is gehooid, ja ja ja ook door mij. En wat ik nog best herinner is dat ik smorgens wakker werd met nen enormen kater . En wat nog erger was , dat de tent was gescheurd was. Eén van die vliegend bakken had een enorme scheur in de tent gemaakt. Of ik de dader ben weet ik niet , maar ik heb al zitten denken om een gescheurde tent benefiet te organiseren.... zijn er die nog intresse hebben?

Een Frans wijnboerke

1997 Groot Kamp - Dancevoir; door Roel Vandommele

 

Het was mijn laatste jaar als leider en mijn conditie begon al een beetje achteruit te gaan.

 

Op twee-daagse stapten we de eerste dag met de leiding voorop om de opdrachten te steken.Dréten zette een redelijk tempo en Pietje en ik hadden alle moeite om bij te benen. We volgden een karrespoor kilometers lang tussen de tarwevelden. Het was bloedheet en de zon brandde aan een staalblauwe hemel op onze scoutshemden. Tussen de kurkdroge tarwe leek het alsof we door een oven liepen. Zonder water in onze rugzak sjokten we verder en we passeerden enkel dorpjes zonder winkel of café.

 

Voor het eerst stelde ik vast dat mijn verkenners beter konden stappen dan ikzelf. Het was tijd om uit actieve leiding te stappen...

Mijn laatste jaar...

1997 Groot Kamp - Dancevoir; door Roel Vandommele

 

Eventjes wandelen van de kampplaats was er een plaats in het riviertje de Aube (of de Aubette 'k wil er vanaf zijn) waar kon gezwommen worden.

 

Dit plekje was een klein paradijsje, geen mens te bekennen in velden of wegen, temidden de velden: pure De Witte Van Sichem!!!

 

Als top of the bill stond er een machtige eik net langs het water waar aan een zijtak die boven het water hing een dik touw met knopen was vastgeknoopt.
Ideaal om met een bende verkenners Tarzan-gewijs in het water te plonsen.

Een klein paradijsje

1997 Groot Kamp - Dancevoir; door Roel Vandommele

 

Stijn Nys had één luchtmatras, die reeds een aantal jaren lang gattig was.

 

Ieder jaar, na een kamp slapen op een platte luchtmatras, vergat hij, thuis bij het wegsteken van het kampeergerief, dat er een gat in zijn luchtmatras zat. Bij het inpakken het jaar erop was hij dit natuurlijk nog steeds vergeten. Een elk jaar weerkerend ritueel tijdens de eerste dag was dus: Stijn Nys die opnieuw vaststelt en zich herinnert dat er een gat in zijn luchtmatras zat. Zo ook de eerste dag van het kamp van Dancevoir!

 

Na een paar dagen slapen op het grondzeil of op een stuk van het matje van Mathijs of de luchtmatras van Voske, vond hij op een sluikstort achter het kampterrein een oude autostoel. Hij legde, met de draaiknop aan de zijkant van de stoel, de leuning volledig plat en improviseerde zo een bed voor de rest van het kamp.

The never-ending story

1997 Groot Kamp - Dancevoir; door Roel Vandommele

 

Op een mooie zwoele avond zat de leiding zoals gewoonlijk wat na te kaarten rond het leidingsvuur dat zich aan de rand van het kampterrein bevond net naast het dennenbos. Het was al redelijk laat en alleen de gebruikelijke nachtbrakers bleven over. (Bert'n, Bartje, ...)

 

Op een bepaald moment hoorden we in de verte een geruis als van een trein. Het geluid leek dichterbij te komen maar kon onmogelijk een trein zijn aangezien er eenvoudigweg geen trein passeerde aan het kampterrein.

 

Het naderende geluid ging over in ruisen en het begon nu ook te druppelen. Binnen enkele seconden veranderde het druppelen in een ferme onweersbui en was meteen het raadselachtige geluid verklaard.

 

We hadden gewoon een regenbui hóren aankomen.

Een leuk kampvuurverhaal

1997 Groot Kamp - Dancevoir; door Roel Vandommele

 

We vertrokken op voorkamp met Pieze en Toon Bosschaert.

 

Al het materiaal zat al in de camion en we hadden enkel de tent van Bernard mee. Zo hadden wij slaapplaats en had Christine geen tenten-stok-stress bij het toekomen.
Het ontwarren van het tenten-stok-kluwen was een schier onmogelijke opgave en we begrepen waarom Bernard zo graag had dat we in zijn tent sliepen op voorkamp.

 

Uiteindelijk konden we toch nog onze inkopen doen bij Chantal in het kruidenierswinkeltje annex café in het dorp.

 

We kochten een paar worsten en een stokbrood. Terug op de, op de tent van Bernard na, lege kampplaats kwamen we tot de vaststelling dat we niets hadden om ons vlees te bakken: geen pan, geen roosters, niets niemendal. Na wat zoeken improviseerden we uiteindelijk een barbecue-tje met enkele stenen en 5 piketten.

 

Het smaakte ...

Het voorkamp

1997 Groot Kamp - Dancevoir; door Roel Vandommele

 

Op een avond, na een warme dag begon het in de verte te regenen.

 

Vanuit de leidersshelter hadden we uitzicht over een grote vlakte en zagen we een prachtige dubbele volledige regenboog, van de ene kant van de horizon naar de andere!

 

Pol van het Vlaams Huis had dat jaar zijn terrasmeubilair volledig vervangen en wij hadden alle parasols gekregen.Deze kwamen goed van pas toen de regenbui veranderde in een ferm onweer. Het onweer naderde in een prachtig schouwspel van bliksemflitsen en knetterende donderslagen. De tijd tussen de bliksems en de donder werd steeds korter en het onweer zat ondertussen vlak boven het kampterrein.

 

Mill (Andy Verhelst) wilde nog snel eens gaan kijken bij zijn jongverkenners en gebruikte één van die parasols als een super-paraplu. De volgende bliksem sloeg in net aan de overkant van het wegje naast het kampterrein. Met zijn geweldige parasol-annex bliksemafleider, had Mill blijkbaar een stukje van de electrische ontlading opgevangen. De parasol vloog uit zijn handen en Mill vloog in een spurt terug de leidersshelter in. Een pintje tegen het verschot en we hebben hem de rest van de avond niet meer gehoord.

Don't try this at home!

1998 Groot Kamp - Polyapes; door Roel Vandommele

 

Ik was dat jaar fourier samen met Jurrie Verhelst en we hadden het voorrecht om samen met de Jins achter te blijven op het kampterrein terwijl de andere takken op 2-daagse waren. We hadden van de rust gebruik gemaakt om een paar dorpjes verder naar een immense drankcentrale te gaan op zoek naar goedkoper bier, want de Engelse tarieven waren een beetje prijzig voor de portemonnee van de gemiddelde scout.

 

Na wat tussen de rekken rijden vonden we uiteindelijk zeer goedkope halve liter blikjes waarvan we onmiddellijk een aantal kartonnen meenamen naar het kampterrein.

 

's Avonds aan het kampvuur, samen met de Jin's, werden de blikken voor het eerst geproefd. De smaak viel mee, de sfeer zat erin, en we amuseerden ons goed met de altijd jolige bende van Voske, Matthijs, Nijs en companie.


Het werd later en later en de halve liter blikken stapelden zich op naast elke stoel rond het kampvuur. We moesten ook overmatig veel gaan plassen en zo rond een uur of drie 's morgens begon het ons te dagen. Iedereen voelde zich, ondanks de toch serieuze hoeveelheden blikjes, nog steeds kiplekker. Een nauwkeurige blik op het Engelse etiket van één van de blikjes leerde ons dat we alcohol vrij bier hadden gekocht en dus ook al heel de tijd aan het drinken waren.

 

Verontwaardiging alom, hoe konden we ons zó laten misleiden!

 

Met de grootste moeite hebben we de dagen nadien de blikken nog verkocht gekregen aan de verkenners en de jongverkenners.

Flutjes bier

1999 Groot Kamp - Jupille; door Roel Vandommele

 

Al enkele jaren was het concept van de nachtwake bij de verkenners een beetje uitgehold.
In de plaats van de hele nacht in ploegjes van twee het vuur te bewaken en brandende te houden, bleef de volledige meute zo lang mogelijk op om dan uiteindelijk, ergens rond 3 of 4 uur, allemaal in bed te kruipen.


Weg dus de sfeer van de nachtelijke stilte op het kampterrein en de diepe gesprekken met je nachtwake partner bij het eten van geroosterde boterhammen. Er bleef van de nachtwake dus niet veel meer over dan een avondje diep doorzakken.

 

Leiders Dries - Dréten - Devos en Frederik - Fret'n - Mahieu wilden het oorspronkelijke concept en de typische nachtwake-sfeer terug in ere herstellen en kwamen af met een geweldig idee.

 

Een fietsconstructie met dynamo, werd vastgezet in het gras, gekoppeld aan een ingewikkelde electrische opstelling, iets met een relais of zo, en vervolgens gekoppeld aan een sirene. Het systeem zat vernuftig in elkaar: zolang het wiel van de fiets in beweging bleef, en de dynamo dus stroom opwekte, gebeurde er niets.
Zodra gestopt werd met fietsen zorgde het electrisch circuit ervoor dat de sirene begon te loeien en deleiding gealarmeerd werd.

 

Zo zouden de verkenners dus wel verplicht zijn om de hele nacht op te blijven. Ze waren meteen ook verplicht om de hele nacht door te fietsen ook.

 

De verkenners waren alvast enthousiast over het leuke concept en ook Pieze en ik, de groepsleiding, vonden het een geweldig idee. We boden zelfs aan om de sirene bij ons te zetten zodat de druk op de verkenners om het allemaal tot een goed einde te brengen een beetje verhoogd werd.

 

Het systeem bleek goed te werken en de verkenners fietsten zich de nacht in. Pieze en ik gingen slapen met de sirene naast ons bed.

 

Rond 3 of 4 uur werden we bruusk uit onze slaap gewekt door een geweldig geloei van de sirene. Slaapdronken vonden we niet meteen de noodstop van het ding en pas na veel getjool in het donker van onze tent slaagden we erin om het helse lawaai dat over het stille kamterrein gierde, te stoppen.

 

Pieze en ik, bruusk gewekt uit onze diepste slaap, kwamen kwaad uit onze tent om de verkenners, die weer niet in staat waren om de nacht door te waken, eens goed de les te spellen.

 

Toen we bij het kamvuur aankwamen zaten daar twee niets vermoedende verkenners in het vuur te staren, terwijl een derde rustig aan het fietsen was.

Wat bleek? Toen één van de verkenners was gaan plassen had hij onbewust de draad van het electrisch circuit losgetrokken met zijn voet waardoor de sirene was afgegaan.

 

Niets aan de hand dus, maar wij schoten er, tot groot jolijt van de verkenners en hun leiding, wel onze nachtrust bij in.

Nachtwake

1999 Groot Kamp - Jupille; door Roel Vandommele

 

Jupille was het verbroederingskamp met de Engelsen van 3th Molesey. Zij kwamen ons de tweede week vervoegen.
Wij wilden die Engelsen natuurlijk eens laten zien hoe goed wij konden sjorren en we besloten een gigantische toren te maken.

 

Uit een boekje over pionieren haalden we het ontwerp: een klassieke rechthoekige uitkijktoren. De toren moest in twee delen gemaakt worden door het rechtzetten en/of rechttakelen van grote frames die dan aan elkaar werden gesjord. Volgens de beschrijving moesten we echter 4 palen van 9 meter en 4 palen van 7 meter hebben.

Aangezien van elke sjorpaal, elk jaar om allerlei redenen een stukje wordt afgezaagd, was er geen enkele paal die aan de specificaties voldeed.

 

Via Frank Descamps, de man van de buitensport organisatie naast het terrein kwamen we te weten dat er een houtzagerij was op de baan Marche-Hotton waar we sjorhout konden gaan kopen. Het vervoer was echter een probleem: hoe konden we acht balken van Hotton naar Jupille krijgen?
Bernard kwam met de oplossing! Omwille van één of andere oorlogsannekdote is Hotton verbroederd met Izegem, dus misschien waren de stadsdiensten wel tot iets bereid.

 

Jurrie en ik, in perfect uniform naar het stadsbestuur. We werden ontvangen door de burgemeester en nadat wij onze vraag gesteld hadden begon hij meteen te bellen. Na 2 telefoontjes was de klus geklaard: de stadswerkers zouden volledig gratis het sjorhout vervoeren naar het kampterrein. Als enigste wederdienst werd ons gevraagd om het voorval te melden aan de Izegemse stadsdiensten. We maakten van de gelegenheid gebruik om snel nog wat ander sjorhout bij te kopen en alles werd netjes naar het kampterrein gevoerd.

 

Tijdens de constructie werden we geconfronteerd met een tweede probleem: Hoe konden wij de 2de frames in godsnaam bovenop de 8 meter hoge eerste frames krijgen. Ook hier kregen we opnieuw hulp. Bij Frank Descamps leenden we verschillende meterslange kabels, hijzelf kwam ook assisteren met zijn jeep. Met vereende krachten en niet zonder risico's werd de klus geklaard.

 

De toren werd uiteindelijk 14 meter hoog: De palen van 9 meter zaten 1 meter diep in de grond en we verloren nog een meter in de overlapping van het eerste deel met het tweede deel.


Het was bij mijn weten de hoogste toren ooit door de Padvinders van St.-Joris gebouwd.

De hoogste toren ooit?

1999 Groot Kamp - Jupille; door Roel Vandommele

 

De jongverkenners hadden het plan opgevat om te kajakken. Het traject Jupille - Hotton, een heel eind, zou per 2 persoons kajak worden afgelegd.
De Ourthe stond echter redelijk laag en de boten kwamen heel dikwijls vast te zitten. Elke keer moesten de JVK's of hun leiding uit de boten om ze terug vlot te trekken. Bovendien was er door het laag water weinig stroming en moest er heel veel zelf gepeddeld worden. De Jongverkenners raakten uitgeput en de leiding moest de hele tak zelf duwen en vooruitsleuren, gekantelde boten omdraaien en leeggieten. Kortom een uiterst lastige namiddag.

 

Volledig kapot arriveerden ze op het kampterrein. Het was juist de avond van de pannekoeken bak en dus wordt van de jongverkennerleiding verwacht dat ze assisentie verlenen aan de houtvuren van de patrouilles.

 

Vanuit mijn tent zag ik geen enkele leider bij de tafelvuren staan. Ik stapte naar de leidingsshelter waar Stijn Nys languit in het gras lag. Ik vloog uit en zei hem dat hij zijn gasten moest gaan helpen. Toen hij, moe en versleten, sakkerend en vloekend, rechtstond en ik hem naar zijn gasten zag sjokken, besefte ik dat ik een fout had gemaakt.
Ik liep hem achterna en zei hem dat ik wel ging meehelpen. Hij beet op zijn tanden en zei dat hij zelf wel voor zijn tak ging zorgen.

 

Zelden heb ik mijn leiding/ex-verkenners zo graag gezien.

Kayaktocht

2000 Groot Kamp - Koersel; door Roel Vandommele

 

't Was mijn laatste kamp als groepsleider en ik had het een beetje gehad. Griet was zwanger en kwam bijna haar veldbed + luchtmatras + matje niet uit. Er waren perikelen met enkele leiders die niet meemochten op kamp en bovendien regende het quasi elke dag.

 

Op een nacht, na een rustige avond in de leidingsshelter (het regende dat het goot) kwam ik onze legertent binnen. Ik, stootte met mijn schoen tegen iets dat op het tentzeil stond en zag in het schemerdonker een bottine de tent in glijden. Ik ging verder en aan het pletsen van mijn schoenen hoorde ik dat onze tent onder water stond. De botinne dreef gewoon op het water dat 5 cm hoog op ons grondzeil stond. Gelukkig niets in de binnentent, maar toch moest er een tijdje opgekuist worden voor alles terug in orde was.

 

's Anderendaags werd duidelijk dat het water uit de plassen was geweest dat over ons grondzeil was gelopen. Een les waar we de vele kampeerjaren nadien altijd rekening mee hielden bij het kiezen van een kampplaats. De Jins hielpen onze tent verzetten naar een hoger gelegen deel van het kampterrein.

 

Voor de rest herinner ik me alleen dat we om de kou uit onze lijven te krijgen gingen douchen in de douches van de lokale voetbalclub en dat ik heelder dagen in de wasserette zat om jongverkennerslaapzakken te drogen.

 

Tjolen dus, en meteen ook het jaar waarin ik besliste om na 23 jaar, mijn congé niet meer aan de scoutskampen te hangen.


Het kamperen heb ik echter nooit meer kunnen laten.

Mijn laatste kamp

2006 Groot Kamp - Veen; door Christophe Hochepied

 

Toen we aankwamen de eerste zaterdag op het kampterrein werden we hartelijk door onze Veense vrienden ontvangen. We hadden een tof kampterrein waarvan ongeveer 1 vierde uit een boomgaard bestond. Marcus, den boer zei wel dat we absoluut geen tenten onder de fruitbomen mochten zetten. Nu en dan kraakten er namelijk vrij grote takken af.

 

De groepsleiders (moha en mille) verboden dus ook iedereen om er hun tenten op te zetten en uiteraard haalde ook niemand het in z’n hoofd om dit te doen….behalve… de groepsleiders zelf natuurlijk. Een vijftal dagen verder zat ik samen met mille in de leidingsshelter en hoorden we één van de takken kraken. Een kleine tak kwam naar beneden en kwam tussen andere takken vast te zitten in de boom. Net de boom waar Mille ook z’n wagen onder geparkeerd had.

 

Ik raadde hem aan om toch maar beter z’n wagen te verzetten, wat hij ook onmiddellijk deed. En gelukkig maar, hij was welgeteld een 15 seconden weg of er kwam een tak naar beneden van zo’n 5 meter lang, 30 cm doorsnee. Net waar de wagen stond…Toen waren ze blijkbaar toch overtuigd om ook hun tent midden het kamp nog es te verplaatsen.

Fruitbomen

2006 Groot Kamp - Veen; door Christophe Hochepied

 

Eén van de eerste dagen van het kamp vertelde Fien Daenens aan Moha over haar vreemde droom die ze had gehad net voor het vertrek. Ze had gedroomd dat ze zwanger was; 9 weken verder en ze wist niet precies hoe het te vertellen aan de omgeving. Midden het gesprek kwam Mille echter toe en vroeg waarover het gesprek precies ging.

 

In een fractie van een seconde floepte Fien eruit ‘dat ze het liever nog een tijdje stilhield’ maar dat Michiel het wel mocht weten als groepsleider: “Ik ben zwanger”.Michiel vond het fantastisch nieuws en feliciteerde terstond Fien. Fien probeerde nog aan enkele andere leid(st)ers dezelfde leugen te verspreiden, maar de meesten reageerden met ongeloof, en al gauw wist héél de leiding dat het een leugen was.Op één na: groepsleider Michiel...De leiding speelde het hele spelletje natuurlijk volle overtuiging mee.Tot zijn medegroepsleider Mohammed toe.

 

Hij kon zelf op een voormiddag samen met Fien in Alpen nen aperitief gaan drinken terwijl Michiel geloofde dat ze een gyneacoloog waren gaan zoeken. Dat Fien bleef roken en ook alcohol dronk vond Michiel wel een beetje raar, maar soit, ’t was Fien haar keuze.. Gedurende veertien dagen heeft de leugen geduurd tot de laatste avond aan het kampvuur bij de leiding. Fien biechtte het hele leugentje aan het kampvuur op…waarna Michiel in een colère van het kampvuur wegstoof… Maar ondanks zijn colère hebben we er immens goed mee gelachen.

Zwanger?

2007 Groot Kamp - Hotton; door Wouter Degezelle

 

Met de verkenners-leiding hadden we weer iets speciaals bedacht, we hadden voor iedere verkenner een goudvis mee en 4 witte goudvissen om de 4 leiders voor te stellen.

 

Jammergenoeg was de silicone die we gebruitk hadden voor ons plexi-aquarium niet sterk genoeg. Met als gevolg dat de bak het op een bepaald moment bijna begaf...

 

Tot de fouriers een oplossing meebrachten: TEC7! Vanaf heden standaard uitrusting in de patrouillekoffers, want enorm straf spul dat voor vanalles gebruikt werd. o.a. het herstellen van schoenen.

De goudvisbak

2007 Groot Kamp - Hotton; door Onbekende jin van toen

 

Met 8 jins op kamp was enorm leuk. Vooral de avonden bij het kampvuur waren onvergetelijk. Met onze "JINKY IS KINKY" kreet maakten we hotton onveilig.

 

Een leuke herrinering was toen we snachts bij de verkenners op bezoek gingen terwijl ze al in dromeland waren. Al snel hadden we door dat we met hun vissen veel plezier zouden hebben. Er werd wel eens 'per ongeluk' gemorst met onze apperitief in hun zelfgemaakte visbak. Spijtig voor de vissen, want blijkbaar was de cilicone die de bak samen hield daar niet op voorzien.

Jinky is kinky

2009 Groot Kamp - Heusden Zolder; door Joachim Sercu - toenmalige jongverkenner

 

Het was een mooie zonnige dag in Zolder: het zonnetje scheen, het was warm en er was (nog) geen wolkje te bespeuren. Een perfecte dag om eens uit te gaan zwemmen naar het openluchtzwembad in de buurt dachten wij, nietsvermoedende jongverkenners. En zo gezegd, zo gedaan. Na het middageten en de platte rust in het Zonnetje vertrokken we met zijn allen te voet naar het zwembad.

 

We hadden het wel degelijk naar onze zin: het water gaf ons zekere verfrissing tegen de warme temperaturen van die namiddag en we waren in een zotte bui. Er zijn waarschijnlijk nog filmpjes van ons jongverkenners die net als 'professionele' waterkunstenaars zijwaards het water in duiken.

 

Na enkele uren in het zwembad merkten we dat er grijze wolken kwamen opzetten. Tijd om ons terug naar het kampterein te reppen dus. Nadat we ons snel hadden omgekleed vertrokken we in tempo naar onze tenten.

 

Toen we daar aankwamn was het al lichtjes beginnen regenen, maar we zagen er geen erg in om het weer wat uit te dagen. Veilig schuilend in de voortent daagden we Wannes, een mede-jongverkenner uit om een regendans te doen, wat hij dan ook deed. Dat hadden we beter niet gedaan...

 

Terwijl wannes een dwaas dansje deed, begon het plots harder te regenen, harder en steeds harder. Wannes kwam ook schuilen in de tent en voor we het wisten viel er hagel uit de lucht... Kleine bolletjes. We staken onze handen uit om te voelen, maar trokken ze al snel terug als bleek dat de hagelbrokken steeds groter werden, en pijn deden als ze aankwamen.

 

Het weer beterede er niet op en al snel kwamen er hagelbrokken dubbel zo groot als pingpongballen uit de lucht vallen. Allemaal schuilend in 1 tent moesten we machteloos toezien hoe onze 2 shelters sneuvelden onder het hevige noodweer. Ook de andere tent leek het te begeven. Een dappere leider (Igor) snelde ons te huld en smeet onze bagage over van de ene in de andere tent, waar we allemaal luchtmatrassen en valiezen boven ons hielden bij wijze van bescherming.

 

En inderdaad, ook die tent, die gelukkig al leeg was, viel ten prooi aan de gigantische hagelbrokken. We hadden allemaal wel, wat schrik, hoewel de meesten onder ons het voral spannend vonden.

 

Toen het eindelijk weer opklaarde kwamen we naar buiten om een prachtig landschap te zien: Het gehele kampterrein lag onder de ijsblokken. Overal waar je keek zag je ijs op de grond liggen. De schade werd opgemeten en het bleek dat wij jongverkenners de enige waren die een tent verloren hadden. We konden de nacht daarop bij de jins slapen. Het Avondmaal vond ook gezamenlijk plaats in de grote witte tent van de leiding.

 

En om af te sluiten... Hoewel er heel wat schade was aan ons materiaal, had deze storm ook positieve gevolgen: naast het mooie zicht dat we kregen hadden we ook ijs om onze drank koel te houden :)

Van Zon naar Storm